Paradijs.
Een ander woord voor Prion Island is er denk ik niet. Prion Island is een klein, rattenvrij eiland aan de noordwestkant van South Georgia. Omdat er hier, in tegenstelling tot het grootste deel van South Georgia géén ratten zitten, broedt hier een aantal soorten die niet broeden op het hoofdeiland, onder andere South Georgia Pipit en vrij verbazingwekkend ook Reuzenalbatros. Dat de ratten de kleine piepers en hun eieren opeten, zal niemand verbazen, maar die enorme Reuzenalbatrossen?
Toch lijden ook zij onder de ratten, of liever gezegd hun jongen. Als de albatrosjongen groot genoeg zijn, iets meer dan een maand oud, gaan hun ouders de zee weer op om voedsel te vangen voor het jong. Op het moment dat het jong weer alleen is, komen de ratten die het jong (letterlijk) stukje bij beetje opeten…. Na dit wat minder prettige intro, kan ik over vandaag alleen maar de kist met superlatieven opentrekken.
De passagiers worden verdeeld in vogelaars en niet-vogelaars. De laatste groep wordt als eerste aan land gebracht en de vogelaars gaan in de zodiacs op zoek naar South Georgia Pipit, één van de zuidelijkste zangvogels ter wereld. We vinden na wat zoekwerk enkele piepers fouragerend óp het kelp in de zee, een apart gezicht. Met wat geduld komen we uiteindelijk tot een meter of drie en kunnen er vanuit de zodiac mooie foto’s gemaakt worden.
Na een uurtje in de zodiac, op zoek naar meer moois, gaan we aan land. Het eerste wat we zien zijn tientallen Antarctic Fur Seals, Gentoo Penguins en Zeeolifanten. En niet alleen maar vrouwtjes en jonge mannetjes zoals we eerder op Antarctica hadden, nee, hier ligt een echt volwassen mannetje dat volgend jaar waarschijnlijk één van de beachmasters zal zijn.
Een paar jaar geleden heeft men hier een “elevated boardwalk” gemaakt, een wandelweg van planken boven de vegetatie, die naar boven voert. Onderweg liggen honderden Antarctic Fur Seals variërend in leeftijd van net geboren tot volwassen. De stank die soms rond deze kolonies hangt viel hier mee, maar elke pelsrob maakte zijn eigen gegil, gegrom of gehuil, waardoor we toch een extra dimensie van de kolonie meekregen.
Bovenaan broeden een paar paartjes Reuzenalbatros en de platformen bieden een mooi uitzicht hierop. In de nesten zitten ook enkele donsjongen, die al behoorlijk aan de maat zijn, maar eruit blijven zien als een grijze baal watten.
Hoogtepunt van deze toch al rijkelijk bedeelde ochtend was een volwassen Reuzenalbatros die het nest verliet om naar zee te gaan. Op weg naar een echte landingsbaan, een min of meer vlak en alleen met kort gras begroeid stukje land, liep dit enorme dier (bijna net zo groot als een Knobbelzwaan, maar dan gracieus) over de voeten van de mensen die vooraan in de rij stonden en begon even later met opstijgen richting zee, werkelijk magnifiek!
Na de lunch staat Right Whale Harbour op het programma, een landing met een middelgrote kolonie Koningspinguïns. Vanaf het begin is het duidelijk dat niet iedereen hier droog aan land gaat komen; de branding is ruig en het strand steil, over het algemeen een combinatie die garant staat voor een paar druppels zeewater.
Zo ook vandaag. Golven komen altijd in sets van zeg 3, 4, 5 of 6. De laatste golf is dan vaak de grootste en voor die tijd moet je uit de zodiac en aan land zijn. In onze boot zat iemand die wat minder snel uit wist te stappen waardoor golf nummer 6 ons vol raakte. Degene die achteraan zat kreeg een volle golf over zich heen, mij bleef het meeste bespaard (ik zat aan de goede kant van de zodiac), maar niemand bleef helemaal droog.
Aan land word je meteen begroet door twee soorten: Koningspinguïn en Antarctic Fur Seal. De eerste soort doet dat door nieuwsgierig naar je toe te komen, tot een meter of twee en gaat dan staan kijken. De fur seals hebben een andere taktiek: als een stier die een serie rode lappen ontwaart, komen ze op je afstormen. Net zolang totdat ofwel de fur seal, ofwel de reiziger toegeeft. Ze kunnen gemeen bijten, maar doen dat meestal net niet, maar menigeen is onder de indruk van de vervaarlijk blikkerende hoektanden en geeft toe. Grote lol bij de fur seals.
Op weg terug naar de landing sta ik met Jan, één van de Nederlanders aan boord, te praten. Het gesprek is gezellig en geen van beiden merken we de killer-golf op die aankomt. Voor Jan geen probleem, die heeft zijn volledige battle-gear, inclusief regenbroek, aan. Ik heb er echter voor gekozen wat te gaan wandelen aan land en heb mijn regenbroek dus maar aan boord gelaten. Leek een goed idee in het begin, maar na de killer-golf had de gedachte wat minder glans. Mijn laarzen sloten weliswaar alles beneden de knie waterdicht af, maar van boven de knie tot aan mijn kruis stond ik opeens in het ijskoude zeewater….
Gelukkig was ik niet ver van de zodiacs, dus snel terug naar de Plancius en meteen een lekkere warme douche genomen.
Inmiddels ben ik weer lekker opgewarmd en kan ik alleen maar terugkijken op één van de mooiste dagen in mijn reiscarrière. South Georga is fantastisch!
Vanaf de Plancius, 37º40” Westerlengte, 54º00” Zuiderbreedte,
Pieter van der Luit
Zelf mee met de Atlantic Odyssey? Kijk hier voor meer informatie.
Liever een vogelcruise dichterbij huis? Kijk dan naar de North Atlantic Odyssey.
Of liever een vogelcruise met miljoenen vogels? Kijk dan naar Birding the Russian Far East.
Vorige blogentry – volgende blogentry